Techniek

 

Aanvankelijk was deze molen een dubbelmolen. Een graan- en oliemolen (in de volksmond spreekt men van een stampkot) lagen tegenover elkaar aan de oever van de beek, elk uitgerust met een bovenslagrad.
Het stampkot verviel in puin in 1924.

De watermolen is een witgekalkt bakstenen gebouw van drie traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak waarvan de oude kern zichtbaar is aan de zandstenen hoekblokken. Binnen staat op een zandstenen console het jaartal 1798 gegrift.

Zie hier de molenaar aan het werk.

Uitrusting
Op de steenvloer bevindt zich een achtkantige ringmuur met arduinen, polygonale steenring rond de asput. Deze bevat een gietijzeren overbrenging met konische raderen; gietijzeren traverse, lichtsysteem met hefboom of hefvork die de verstelbare taatspot dwarst en door middel van wieltjes geregeld wordt. Op de steenring rusten niet enkel de 3 meelgoten maar ook polygonale zuiltjes die de hangende maalvloer helpen ondersteunen.

Verder vindt men nog een haverbreker, een hefvork voor de sterrewielen. De overbrenging is zoals gewoonlijk van gietijzer.
In de molen staat het jaartal 1798 gekerfd in de muur. Verder staat er nog een haverbreker, een oude balansweegschaal en een houten graankist met talrijke ingekerfde inscripties met namen en jaartallen.

De maalzolder is uitgerust met drie steenkoppels in verschillende houten, thans gerestaureerde steenkisten met kaarbomen en schuddebakken. Een galg helpt de molenaar bij het tillen van de molenstenen.

Er is een koekbreker in gietijzer. Het luiwerk is grotendeels in hout en van het type sleepluiwerk met aandrukrol op de riem.


unieke molensteen

Eén koppel molenstenen is zeker afkomstig van het Franse La Ferté-sous-Jouarre.  Deze stenen zijn uitmuntend goed en hard om alle granen te malen. Een tweede koppel is uniek. In de kern ligt een zeshoekige basaltsteen, omringd door een Franse natuursteen van La Ferté-sous-Jouarre.

De beste molenstenen ter wereld kwamen uit La Ferté-sous-Jouarre nabij Parijs. De groeven waren klein en de situatie veranderde voortdurend. Men startte een nieuwe uitbating, de goede stenen werden gewonnen en daarna werd de site verlaten voor een betere plek. Tijdens de piekperiode lagen er honderden groeven verspreid over de heuvels rond La Ferté. Water was een permanente zorg en groeven liepen snel vol zodra het werk er stopte. Sedert dan kregen de bomen alle tijd om op te schieten. De kruinen van het Bois de la Barre verbergen verschillende mooie exemplaren.


Het waterrad
Naargelang het verval kent de watermolen een specifieke aandrijfmethode. Was er een ruim verval voor handen, dan werd gekozen voor een bovenslagrad.

 Het huidige waterrad is geklinknageld, 152 cm breed, heeft een diameter van 242 cm, telt 30 schoepen en weegt ongeveer 1500 kg.

Het stampkot
Oliemolens kwamen overal in Europa en Klein-Azië voor. Het werkingsprincipe was in grote lijnen overal hetzelfde en bestond uit twee bewerkingen: het breken van de oliehoudende zaden en anderzijds het persen van de olie uit de gebroken zaden.

Om de olie bij het persen gemakkelijker uit de zaden te laten lopen is het aangewezen om de zaden te breken. In de loop der tijden ontstond hiervoor een even ingenieus als simpel werktuig: de kollergang.

Op 20 oktober 1909 betaalt Weduwe Van Hauwermeir 350 frank voor de levering van een koppel pletterstenen.


Tegenwoordig
Nu is het stampkot een stal voor de ezels. De oude vensteropeningen en gemetste cirkelvormige openingen waar ooit het tweede waterrad bevestigd was in de gevel, zijn bewaard als stille getuigen van het rijke verleden van de bedrijvigheid hier.